RCLaser review
RCLaser review
Na een paar jaar zeer actief RCLaser gevaren te hebben in Nederland en enkele keren in Duitsland kan het volgende opgemerkt worden.
Misschien wel het meest sterke punt van de RClaser is de ingenieuze tas waarin de platte romp, zeilen, roer en kiel binnen enkele minuten keurig opgeborgen kunnen worden. Een gemakkijker mee te nemen of op te bergen modelboot is nauwelijks denkbaar. Een ander sterk punt is de robuuste romp, gemaakt van polyethyleen.
Dat je hiermee geen al te stijve, strakke en lichte romp maakt, is inherent aan de materiaalkeuze, maar dat maakt niets uit: iedereen heeft hetzelfde materiaal, voor velen misschien nog wel het sterkste punt van de RCLaser.
Voor echte modelbouwers, die graag knutselen, is polyethyleen wellicht minder aantrekkelijk, aangezien je hieraan niets kunt veranderen of verbeteren. Kleine deukjes en kuiltjes etc. die incidenteel ontstaan bij wedstrijdvaren, zijn i.h.a. goed te repareren met een haarföhn, maar hierbij is wel de nodige voorzichtigheid geboden.
Andere sterke punten zijn de eenvoudige, efficiënte tuigage, de eenvormige zeilen (A-, B of een C-tuig naar keuze), de opvallende waterdichtheid, en de wereldwijde verspreiding van deze klasse.
Vergeleken met speciaal voor wedstrijden gebouwde 1-meter boten zijn de zeileigenschappen in het algemeen gewoon goed en maar net iets minder dan die van de even lange, maar minstens 2 keer zo dure IOM-klasse. Hierbij dient bedacht te worden dat de romp geheel op schaal (1/4e) afgeleid is van de echte Laser, en dus niet primair als modelboot ontworpen is. Dat merk je vooral bij ruimwindse en voor-de-windse koersen, waar de RCLaser vrij snel duikt door het voor een modelboot geringe volume in de voorkant van de romp, maar met de nodige oefening (voor de wind “binnen de wind” zeilen) is daar heel goed mee om te gaan. Vooral veel oefenen. Bij een echte Laser kan de stuurman de neus van zijn boot goed uit het water houden door zijn gewicht naar achteren te verplaatsen, iets wat bij een modelboot nu eenmaal niet mogelijk is. Maar hierin staat de RCLaser niet alleen. Bijna alle modelboten duiken !
Door het ontbreken van een fok en het feit dat het roer, net als bij de echte Laser, aan de kleine kant is, is de RCLaser bij tijd en wijle zeer loefgierig. Hij loopt (vooral met het A-tuig) vrij snel uit het roer, dus tijdig schoot vieren en afvallen is hierbij de enige juiste reactie.
Naar mijn mening is het A-tuig wel wat overgedimensioneerd. Mijn favoriet is het B-tuig, waarmee je over een groot windbereik goed kunt varen. Op tijd overschakelen op een kleiner tuig is het parool. Met het C-tuig, bij windsnelheden van 4 à 5 Bft. en meer, zeilt de boot bovengemiddeld goed en snel. Dit wordt vooral veroorzaakt door het korte onderlijk, waardoor het zeilpunt relatief ver naar voren gaat, en de boot derhalve niet of nauwelijks meer uit het roer loopt. Ook is het duiken met het C-tuig erop bijna over.
Heel veel trimmen aan een RCLaser kun je niet vanwege de zeer eenvoudige uitrusting van de tuigage, maar met het lijntje dat de schoothoek verbindt met de giek en de plaats van het oog achterop de giek is nog heel wat te bereiken. Niet zelden maakt de afstelling van dat ene lijntje nét het verschil tussen een 1e, 2e of 3e plaats! In het algemeen geldt dat dit oog vrij ver, vaak zo ver mogelijk naar achteren gezet moet worden om het achterlijk voldoende “open” te zetten. Dat maakt de boot minder loefgierig. Ook houd je hem dan beter overeind. Alleen met wat minder wind en relatief hoge golven kan het oogje wat naar voren, hetgeen het zeil boller maakt en het achterlijk dichter.
Ook met de stand van de giek op aan de windse koersen is veel te doen: trek de schoot vooral niet te strak aan, de RCLaser moet met zijn platte romp vooral zo rechtop mogelijk gevaren en moet het vooral van snelheid hebben. En hoe harder je gaat, hoe efficiënter de kiel! Dus dan loop je per saldo toch voldoende hoog aan de wind. Trek je de schoot te dicht, dan is het over en uit.
In Nederland en de meeste andere Europese landen (met uitzondering van Engeland, waar nu eenmaal alles anders gaat!) bestaat het wedstrijdveld in het algemeen uit betrekkelijk kleine velden, gevormd door een aantal trouwe aanhangers. De wedstrijden in Nederland en omliggende landen hebben een vooral recreatief karakter. Wie dat zoekt voelt zich snel thuis in deze klasse.
Doordat iedereen met hetzelfde materiaal vaart, zijn er geen eerlijker wedstrijden denkbaar dan in deze klasse !
Door zijn goede zeileigenschappen, stevigheid en gemak van optuigen zou deze boot moeten kunnen uitgroeien tot één van de grootste modelklassen van Nederland.