bouw De 7 Provincin scratch 1:50 rc

De laatste optie is het mooiste ik wil het tuig zo origineel mogelijk aanbrengen

 

Als ik naar het zijaanzicht van de Batavia kijk kan ik me voorstellen dat het CE van de fokke en grote mast ergens tussen de twee masten ligt - op ongeveer 1/3 (van de afstand tussen fokke en grote mast) van de grote mast.

Als dan door het varen het CLR naar voren schuift (waarom gebeurt dit eigenlijk?) zal deze net voorbij het CE komen en draait het schip naar de wind toe.
Door dan op spriet en fokke wat zeil te minderen zou je het evenwicht kunnen zoeken waardoor het schip "neutraal" vaart.

 

Correct

Correct

Nee
Een schip dat neutraal vaart wil altijd naar de wint toe 3 of 4 graden tegenroer is heel gebruikelijk anders word het zelfs onbestuurbaar.

Overigens wat jij bedoelt is achter zeil wegnemen. Het CE is van de zeilen CLR van de romp en die schuift naar voren ook al weet ik niet hoe

 

vervolg masten

Zo ik ben weer terug met een lang stuk tekst.

Nu ik wat meer heb opgezocht over de masten en mijn nieuwe boek heb doorgespit begint mijn beeld van de plaatsing van de masten op zijn plek te vallen. Maar ik zal bij het begin beginnen.

Het begon allemaal bij de bekende kolderstokpoorten en dan vooral de onbezette poort 30 op het halfdek. Deze poort is namelijk op alle bekende tekeningen van het schip aanwezig maar zou niet benut kunnen worden. Waarom zou je het ding dan maken zonde van de arbeid zou je denken?



Ik ben dis begonnen te kijken of de plaats van de poorten volgens blom wel overeenkomt met de bekende tekeningen van het schip. Ik ben tot de conclusie gekomen dat deze kloppen gebaseerd op het feit dat in alle tekeningen poort 33 recht boven poort 19 licht en poort 37 inderdaad net achter poort 22. Dit betekend dan ook dat de uitverdeling van de poorten op het halfdek volgens blom correct is.



Daarna ben ik gaan kijken waarom deze poort niet bezet kan woorden. Dit heeft twee redenen, de eerste is dat de trap van de kampanje hier uitkomt, dit is op te lossen als het kampanjedek iets zou worden ingekort, dit kan zonder dat daarmee de opstelplaats voor de 6 kanons die hier kunnen staan in de knel komt. (rode vak)

Het tweede probleem is dat door het gat van de kolderstok dit kanon niet herladen kan worden. (groene vak) om dit op te lossen zou de bezaanmast samen met de kolderstok een paar voet naar voeren moeten. Daarom kreeg ik dus twijfels bij de plaatsing van de masten.



Ik ben gaan zoeken naar de formules die witsen en van yk geven voor het vinden van de plaatsen van de masten. Van yk zegt dat de lengte over de stevens verdeeld word ik 6 met de grote mast op het midden en de fokken en bezaanmast op respectievelijk 1 deel uit de dichtstbijzijnde steven. Dit levert een bezaan op die te ver naar achteren staat en een fokkenmast die te ver naar voren staat.

Witsen zegt letter lijk het volgende: HET SCHIP word van achter uit in 5 ½ delen gedeeld. De bezaanmast staat op het eerste deel, de grote mast te midscheeps en de fokkenmast op het vijfde deel. In sommige gevallen noemt hij het wenselijk de grote mast enkele voeten meer achterwaarts te stellen.

Het is belangrijk dat Wisten het hier heeft over het schip en niet over de lengte over de stevens. Dit is ven belang omdat, wat hoving ook aangeeft, er gedurende verschillende fasen van de bouw met verschillende lengten gewerkt werd (over de stevens of over de overloop) afhankelijk van wat op dat moment het meest praktisch was.

Ik heb vervolgens opgezocht wanneer tijdens de bouw de mastsporen aangebracht worden. Dit gebeurd wanneer de spanten en de romp al zeker tot aan de overloop zijn gevorderd, het is dus nog maar de vraag op welk punt gemeten word. Wanneer we uitgaan van een meeting over de overloop komt dit dicht in de buurt van de plannen van Blom en Dik, wanneer we verdelen over de lengte over de stevens hebben beiden hun masten te ver richting midscheeps staan.

Het is dus nog niet duidelijk hoe de masten gepositioneerd dienen te worden. Hoving heeft in zijn boek over Witsen staat echter wel waar de rusten liggen ten opzichte van de mast. De bezaan en grote rust liggen het voorste jufferblok gelijk met de achterkant van de mast en de fokkenrust met het eerste jufferblok de voorzijde van de mast.

Ik heb eerder al geconcludeerd dat de poorten op de juiste plek zitten. De rusten en zeker die van de bezaan zitten dan ook goed. Als ik dit meeneem dan wordt duidelijk dat de masten op de zeven provinciën zijn ingedeeld aan de hand van een verdeling van de overloop. Conclusie de bezaanmast staat te ver naar achter, ik ga deze naar voren zette waardoor het mogelijk is dat ook poort 30 bewapend kan worden.

Volgens de formules staat de fokkenmast iets te ver naar voren maar als je op het onderstaande aanzicht kijkt kun je je afvragen hoeveel jufferblokken er voor de tweede poort op het verdek zaten 1 of twee.



De grote mast komt naar alle waarschijnlijkheid ook iets naar voren. Ook hier is het niet duidelijk of er 2 of 3 jufferklokken voor poort 21 zitten. Wat wel duidelijk is dat er 3 jufferblokken achter poort 20 zitten wat aan de voorzijde 3 blokken suggereert.

Ik heb nu de benodigde tekeningen laten printen om goed uit te kunnen meten hoeveel voet de overloop is en vervolgens de masten te plaatsen. Uit de berekening van een indeling over de overloop in 5 ½ delen tot de volgende plaatsing:

Grote mast: 80 voet 8 duim
Fokkenmast: 143 voet 1 duim
Bezaanmast: 32 voet 3 duim

Als ik dit over de plaatsing van de masten heen leg blijkt dat de fokken en bezaanmast beiden een halve mastdiameter fout staan naar voren en achteren respectievelijk. Dit betekend dus dat als we ervan uit gaan dat de rusten van de grote en bezaanmast aan de achterzijde van de mast liggen de rusten op de goede plek liggen in overeenkomst met de formule van Witsen. Hetzelfde geld voor de fokkenmast.

Nu ik de plaatsing weet ben ik begonnen met het CAD tekenen van de masten op de juiste schaal. Ik kwam erachter dat er groote verschillen zaten tussen de masten van Blom, Dick en Emke. Hoewel de plannen van blom niet compleet gemaatvoerdt zijn klopt het globaal invoeren van de beschikbare gegevens wel dat deze masten het beste aansluiten bij de theorie, met de marsen van de bezaan en fokkenmast op gelijke hoogte en de grote mars iets hoger. Dick en Blom schrijven beiden dat het uit de diverse opgevraagde gegevens blijkt dat theorie en praktijk niet overeen komen. Simpel gezegd ik heb moeten kiezen tussen: Het plan van Emke gebaseerd op de theorie, het plan van Dick gebaseerd op het Hohenzollern model, en het plan van Blom gebaseerd op een kruising van de theorie en een bestek van een Oost-Indiëvaarder. Hiervan levert de eerste de hoogste tuigage op en de tweede de laagste met het plan van Blom hier tussenin. Ik heb daarom besloten om het plan van Blom verder uit te werken. Zijn uitwerking van de romp lijkt ook goed onderbouwd dus ik heb vertrouwen in zijn plannen. Op basis ven de gegevens in zijn manuscript zijn tekeningen en de formules van van Yk heb ik de plannen aangevuld. Ik heb nu een mastenplan, dit heb ik op de romp geplaatst en vervolgens de wanten gecontroleerd. Hier moet ik allen nog goed kijken naar het wand van de fokkenmast en de plaatsing van de stukken op de bak. Hieronder een screenshot van het geheel. Volgende stap de ras en zeilen, en het controleren van de maximale hoek van de zeilen.

 

Pfoe!

 

Dit is een waarlijk interessant college hoor

 

mooie uiteenzetting van het plaatsen van je masten en kan ze niet tegen spreken dus denk dat je wel goed zit hoor

 

Weer een beetje verder met de masten en zeilen uit te tekenen hoewel ik nog wel wat zoekwerk moet doen naar daverhoudingen van fok grootzeil blinde en bezaan. Volgende stap het intekenen van stagen en staande en lopende wanten. Intussen zit er al het nodige meet en tekenwerk in.



Intussen begin ik voldoende data bij elkaar te verzamelen om een eigen tekeningen paket samen te stellen. Wat als toevoeging kan dienen op de plannen van de heer Blom

 

Intussen begin ik voldoende data bij elkaar te verzamelen om een eigen tekeningen paket samen te stellen. Wat als toevoeging kan dienen op de plannen van de heer Blom

Mooi boek dat van Otte Blom, en in het boek 'De zeven provinciën' van G.C. Dik staat ook veel aanvullende info.
Vraagje: Is jouw aanvulling specifiek voor jouw te bouwen model?

 

Ik wil er tekeningen in schaal 1:50 van maken op schaal gemaatvoerd in mm die de tuigege voor de zeven provincien behandelen daar waar Bom niet echt duidelijk meer is. Ik wil dit baseren op de bronnen die ik nu heb, Dick, Hoving, Blom en witsen. Dit zou dan een toevoeging zijn van geschaalde maatvoering omdat de tekeningen van blom wel heel goed illustreren hoe het uiterlijk van de diverse delen is. De aanvulling zou ik ook nuttig moeten zijn voor statische modellen van het schip. Ik ga na het tekenen van de volledige tuigage pas kijken hoe ik het vervolgens voor rc aan kan passen

 

Duidelijk.

 

Ben erg onder de indruk van jouw speurwerk en de aangepaste plannen. Erg goed onderbouwd en volgens mij ook vermoedelijk zeer dicht bij de realiteit zoals je het beschrijft.

Ik zal je goed te vriend moeten houden, want met zulke waardevolle tekeningen en naslagwerk heb je een ware schatkist aan informatie voor als ik zelf ooit weer verder ga bouwen aan de 7P

Ik kijk verder met veel belangstelling....

 

Heel mooi Bob. Daar kunnen we veel van leren!

Ik mis alleen in de contouren van het schip het hutdek. Of heb je dat bewust gedaan?

 

Na een lange pauze is het deze week weer tijd om verder te gaan met bouwen nu de studie is afgerond. Vandaag in de trein rustig witsen nog eens nageslagen over de verhoudingen van masten en zeilen. Ga deze verwerken in een word bestandje en Mss ook wel een exel bestand zodat ik verder kan met dereconstructie van masten en zeilen