Tuigage.
Een plaatje van een Spaanse chebec getekend door Baugean in het begin van de 19e eeuw.
De tekenaar had zelf op deze schepen gevaren en geeft door middel van deze plaat een heleboel informatie.
Toppenants om de uiteinden van de roeden te ondersteunen naar de top van de masten ontbreken. Die kunnen daar ook niet zitten omdat dan bij het overstag gaan de hele boel in de knoop raakte. Dit detail zie je altijd fout gaan in bouwdozen, omdat het niet begrepen wordt.
De lijn die van de top van de fokkemast getekend is gaat niet naar het uiteinde van de roede maar naar de boegspriet, en is hier de enige stag.
Stagen ontbreken verder, ook de rusten met jufferblokken (al het touwwerk zit binnen boord) , geen weeflijnen, omdat de wanten in geval van overstag gaan losgemaakt moesten worden.
De bemanning kroop naar boven vanaf het laagste punt van de roede om de zeilen te bergen. De roede van de fokkemast hangt met zijn laagste punt nergens boven het dek. De bemanning ging dan lopend over de boegspriet naar het laagste punt dat dan gebrast werd boven de boegspriet. Eigenlijk is dat de enige functie van de boegspriet. Soms, heel soms werd er een kluiverzijl gevoerd, waarbij de boegspriet wel een functie had. Verder is te zien dat de masten kort waren en iets dikker dan we gewend zijn bij Hollandse schepen, zodat ze zonder tuien konden blijven staan bij het overstag gaan.
Om de wanten snel los te kunnen maken maakte men gebruik van knevels. Het is dus eigenlijk een verbinding van twee lussen waarin een stok werd gestoken. Ook had je snel die verbinding weer vast als het hele want weer op spanning moest worden gebracht na het overstag gaan van de roede.
Hieronder een knevelconstructie van een nog varende Bhaglah, ook een lid van de Dhow-famile. Dit schip en de Ghanjah zijn verreweg de grootste. Ze zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden, alleen eigenlijk aan het boegbeeld.
De knevel op de foto heb ik nagetekend met daaronder de bevestiging aan de reling. Gewoon twee gaten, hoe moeilijk kan het zijn.
Dit is een foto van een Ghanjah, een lid van de zeer uitgebreide Dhow-familie die voornamelijk voorkomt rond de golf van Oman en de kusten van Oost-Afrika. Dit schitterende vaartuig voert twee masten. Hier zie je ook dat de toppenants ontbreken (hoe die fragiele roede uit meerdere delen die enorme last alleen kan dragen is me een raadsel). Duidelijk zie je hier het kardeelblok, dat dus niet opgehesen wordt direct achter de mast, maar op grote afstand daarvan wat heeft te maken met de constructie van het dek (maar dat wordt een heel ander verhaal), Het schip lijkt voor de wind te gaan dus alle wanten kunnen hier hun functie hebben. De laatste Ghanjah die voer werd in 1954 gebouwd en staat nu op het droge in een museum. Dit ontwerp dateert uit het begin van de 19e eeuw en al die tijd waren ze praktisch ongewijzigd. Als je heel goed kijkt kun je hier ook de knevels ontdekken, laag boven de reling.
Al enige tijd ben ik bezig met de bouw van een model (schaal HO) van een Ghanjah. Doordat ik nog niet alles weet van dit schip ben ik even gestopt om het verder uit te kunnen zoeken.
Een foto aan dek van een varende Baghlah. Aan het want aan stuurboord zie je vrij hoog een knevel zitten. Links onder op de reling zie je de bevestigingspunten van twee knevels die nu niet in gebruik zijn omdat dit de lijzijde van het schip is. Helemaal rechts voor de man zie je er nog een die vastzit aan het want van de loefzijde. De mast staat schuin naar voren en vertikaal in het midden kijk je tegen de onderkant van de roede. Dhows voeren meerdere zeilen, klein en groot. Ze hebben geen mogelijkheid om te reven. Gewoon een groot zeil voor mooi weer en een klein zeil voor stormachtig weer.
Constant
Een plaatje van een Spaanse chebec getekend door Baugean in het begin van de 19e eeuw.
De tekenaar had zelf op deze schepen gevaren en geeft door middel van deze plaat een heleboel informatie.
Toppenants om de uiteinden van de roeden te ondersteunen naar de top van de masten ontbreken. Die kunnen daar ook niet zitten omdat dan bij het overstag gaan de hele boel in de knoop raakte. Dit detail zie je altijd fout gaan in bouwdozen, omdat het niet begrepen wordt.
De lijn die van de top van de fokkemast getekend is gaat niet naar het uiteinde van de roede maar naar de boegspriet, en is hier de enige stag.
Stagen ontbreken verder, ook de rusten met jufferblokken (al het touwwerk zit binnen boord) , geen weeflijnen, omdat de wanten in geval van overstag gaan losgemaakt moesten worden.
De bemanning kroop naar boven vanaf het laagste punt van de roede om de zeilen te bergen. De roede van de fokkemast hangt met zijn laagste punt nergens boven het dek. De bemanning ging dan lopend over de boegspriet naar het laagste punt dat dan gebrast werd boven de boegspriet. Eigenlijk is dat de enige functie van de boegspriet. Soms, heel soms werd er een kluiverzijl gevoerd, waarbij de boegspriet wel een functie had. Verder is te zien dat de masten kort waren en iets dikker dan we gewend zijn bij Hollandse schepen, zodat ze zonder tuien konden blijven staan bij het overstag gaan.
Om de wanten snel los te kunnen maken maakte men gebruik van knevels. Het is dus eigenlijk een verbinding van twee lussen waarin een stok werd gestoken. Ook had je snel die verbinding weer vast als het hele want weer op spanning moest worden gebracht na het overstag gaan van de roede.
Hieronder een knevelconstructie van een nog varende Bhaglah, ook een lid van de Dhow-famile. Dit schip en de Ghanjah zijn verreweg de grootste. Ze zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden, alleen eigenlijk aan het boegbeeld.
De knevel op de foto heb ik nagetekend met daaronder de bevestiging aan de reling. Gewoon twee gaten, hoe moeilijk kan het zijn.
Dit is een foto van een Ghanjah, een lid van de zeer uitgebreide Dhow-familie die voornamelijk voorkomt rond de golf van Oman en de kusten van Oost-Afrika. Dit schitterende vaartuig voert twee masten. Hier zie je ook dat de toppenants ontbreken (hoe die fragiele roede uit meerdere delen die enorme last alleen kan dragen is me een raadsel). Duidelijk zie je hier het kardeelblok, dat dus niet opgehesen wordt direct achter de mast, maar op grote afstand daarvan wat heeft te maken met de constructie van het dek (maar dat wordt een heel ander verhaal), Het schip lijkt voor de wind te gaan dus alle wanten kunnen hier hun functie hebben. De laatste Ghanjah die voer werd in 1954 gebouwd en staat nu op het droge in een museum. Dit ontwerp dateert uit het begin van de 19e eeuw en al die tijd waren ze praktisch ongewijzigd. Als je heel goed kijkt kun je hier ook de knevels ontdekken, laag boven de reling.
Al enige tijd ben ik bezig met de bouw van een model (schaal HO) van een Ghanjah. Doordat ik nog niet alles weet van dit schip ben ik even gestopt om het verder uit te kunnen zoeken.
Een foto aan dek van een varende Baghlah. Aan het want aan stuurboord zie je vrij hoog een knevel zitten. Links onder op de reling zie je de bevestigingspunten van twee knevels die nu niet in gebruik zijn omdat dit de lijzijde van het schip is. Helemaal rechts voor de man zie je er nog een die vastzit aan het want van de loefzijde. De mast staat schuin naar voren en vertikaal in het midden kijk je tegen de onderkant van de roede. Dhows voeren meerdere zeilen, klein en groot. Ze hebben geen mogelijkheid om te reven. Gewoon een groot zeil voor mooi weer en een klein zeil voor stormachtig weer.
Constant