Lou van Wijhe
Vriend van modelbouwforum.nl

Mijn Cutty Sark-project heeft door omstandigheden langere tijd stilgelegen maar inmiddels heb ik de draad weer opgevat. Ik maak jullie daarom graag deelgenoot van de huidige stand van zaken. Tot dusverre heb ik mij geconcentreerd op de vervaardiging van een schaalgetrouwe romp maar inmiddels is tot mij doorgedrongen dat ik tussentijds een sprong vooruit moet maken, t.w. naar de bevestiging van de ondermasten. Ik heb me gerealiseerd dat deze gedurende de komende tijd regelmatig verwijderd en teruggeplaatst moeten worden, maar dan graag wel met de zekerheid dat ze steeds terugkomen in de juiste positie. Zij moeten niet alleen onwrikbaar uitgelijnd staan, maar ook met de juiste valling (= achterwaartse helling: fokkemast 86°, grote mast 85° en kruismast 84°). De boegspriet staat onder een hoek van 18,5°, maar daarover later.
De ondermasten van de Cutty Sark zijn vervaardigd van gerolde en geklonken ijzerplaten. In het bestek van de bouwer is wel vermeld dat het onderste deel van de kruismast van hout (“Vancouver”) zou moeten zijn maar in het “Lloyd’s Register of Shipping Initial Entry Report” staat dat de onderste deel van de kruismast vervaardigd is van 5 tot 6/16” dikke ijzerplaat. Ik heb de grootste moeite om de handgeschreven tekst te ontcijferen maar volgens de staf op het schip is dat echt wat er staat. De Cutty Sark is te water gelaten in 1869 en het rapport is uit 1870; ik ga er daarom van uit dat alle ondermasten vanaf het begin van ijzer waren.

Het leek mij praktisch om de ondermasten van het model van messingbuis te maken. Stevig en je kunt er onderdelen op solderen. Dan rijst echter de vraag naar de juiste maten. Deze zijn niet precies op te meten uit de beschikbare tuig- en zeilplannen. Longridge schrijft in zijn standaardwerk over de Cutty Sark dat hij koperbuis heeft gebruikt met een diameter van 5/8” voor de fokkemast en de grote mast en van 9/16” voor de kruismast en de boegspriet. Op zijn schaal van 1:48 zou dat neerkomen op werkelijke maten van resp. 30” en 27”. De werkelijke lengte van de 3 masten, van dek tot ezelshoofd, geeft hij, beginnend bij de fokkemast, aan met resp. 61,9’, 64,9’ en 55,9’. Die maten komen precies overeen met een tabel in het boek “The China Clippers” van Basil Lubbock. Leentjebuur gespeeld?
Dus, waar haal ik de juiste maten, “as built”, vandaan? Op de grote tuigtekening van de NVM staat dat het een reconstructie is, gebaseerd op het originele tuigplan van John Rennie (zie kopfoto) en de notities van ene Henry Henderson (hierna).

Laatstgenoemde blijkt als scheepstimmerman te hebben aangemonsterd op de eerste reis van de Cutty Sark en heeft, naast andere wapenfeiten, onderweg alle maten van masten en rondhouten in een notitieboekje genoteerd. Het notitieboekje is bewaard gebleven bij zijn familie en is in de vijftiger jaren van de vorige eeuw door de Cutty Sark Society gebruikt om de Cutty Sark als museumschip weer zo oorspronkelijk mogelijk op te tuigen. Daarna is het helaas spoorloos verdwenen...
Echter, bij een online zoektocht in de archieven van het scheepvaartmuseum in Greenwich, vond ik Object ID MSA0098 met de volgende omschrijving:
“No scale. Showing tables of masts and spars for Cutty Sark (1869), a composite three-masted ship-rigged clipper. Inscription: "Lloyds Special Survey Jan 1922". "Copied from original document, written in the handwritting of Henry Henderson, carpenter on board the Cutty Sark and dated November 1870"
Wat is een mens zonder Internet? Voor 70 pond bleek men bereid het document voor mij te scannen, mits ik het uitsluitend zou gebruiken voor persoonlijke, a-commerciële research. Daarom hierbij alleen maar een uitsnede.

Gebruik makend van deze en andere gegevens was ik in staat de precieze lengte van de ondermasten (van dek tot ezelshoofd) en hun diameter vast te stellen. Longridge schrijft in zijn boek dat de diameter van de ondermasten over de gehele lengte gelijk is. Uit het bovenstaande fragment blijkt echter dat de diameter van voet tot top flink varieert; ik heb echter om praktische redenen besloten om over de hele lengte de diameter zoals die is ter hoogte van het hoofddek, aan te houden, dus 28” (schaal 1:50 14 mm) voor de fokkemast en de grote mast en 26” (13 mm) voor de kruismast. Niet geheel schaalgetrouw maar ik denk dat de juiste lengte belangrijker is dan de diameter. Echter, waarom na al dat zoekwerk deze concessie? Tja... In elk geval blijken de originele masten slanker te zijn dan gesuggereerd door Longridge; de lengtes kloppen wel.
Sauerbier heeft mij voorzien van messing buizen met de gewenste diameters in lengtes van 1 m. Om ze mooi haaks af te snijden heb ik geïnvesteerd in een miniatuur pijpensnijder van HBM voor een bedrag van € 2,99 (excl. Verzendkosten).


Vervolgen moesten houders voor de masten geplaatst worden. Ter hoogte van hun beoogde positie heb ik een opening in elk van de 3 spanten gemaakt en links en rechts daarvan een steun gemonteerd. Bij de montage van alle houten delen heb ik overigens niet alleen vertrouwd op houtlijm maar elke verbinding ook versterkt met bamboe deuveltjes van 2 mm doorsnede. Ik trek ze op maat door een stuk ijzer met daarin een serie in maat aflopende boorgaatjes. In tegenstelling tot spijkertjes en schroefjes roesten ze niet en eer doorheen zagen is ook geen probleem.

Op deze steunen heb ik boven en onder een latje gemonteerd met een opening voor de messing buis, geboord onder de juiste hoek. Ik heb mij even het hoofd gebroken over de wijze waarop ik onder een juiste hoek kon boren, gebruik makend van een boorstandaard zonder schaalverdeling. Uiteindelijk heb ik voor elke mast gebruik gemaakt van 2 onder de juiste hoek gezaagde spieën. De gaten in de boven- en onderlat zijn ten opzichte van elkaar verschoven en bepalen zo de schuine stand van de mast. De verplaatsing tussen het bovenste en het onderste gat wordt bepaald door de aan te houden hoek en de onderlinge afstand. Daarvoor zal wel weer de een of andere formule bestaan, maar ik heb voor het bepalen van de verplaatsing een eenvoudige werktekening gemaakt in mijn CAD-programma. Teken twee horizontale lijnen (het bovenvlak van de twee plankjes) op de juiste verticale afstand van elkaar, trek een diagonale lijn onder de juiste hoek erdoor en laat de verplaatsing tussen het bovenste en onderste snijpunt door het programma opmeten.
Zie verder het beeldverhaal.

Controleer voor het zagen van de spieën eerst de hoekverstelling van de cirkelzaag!

Kenmerk de gezaagde spieën, ze lijken erg op elkaar!

Tik de spieën weg als de klem dichtgeschroefd is, je hebt ze 2 x nodig!

Start de boor voorzichtig, hij reageert veerkrachtig op een schuin oppervlak!

Doorlaat voor de ondermast boven en onder gemonteerd (lelijk plankje, restmateriaal).

Masten geplaatst; ze staan keurig in lijn!

Uit een andere hoek.

Cutty Sark’s 3 masten, alle met de juiste valling.
Wordt vervolgd.